What’s that sound?

In het museum staan veel machines en allemaal hebben ze hun eigen geluid. Soms hard, soms zacht. Soms snel, soms langzaam. De geluiden worden opgewekt door draaiende, wrijvende of kloppende bewegingen.

Na oefenen en experimenteren met ‘muzikaal luisteren’ naar ‘niet muzikale geluiden’ gaan de leerlingen met een geluidspeurkaart het museum zin.

Ze verzamelen zoveel mogelijk verschillende interessante geluiden, van een sissende dieselmotor tot een ronkende stoommachine. Deze geluiden nemen ze op met een fieldrecorder. In een speciale ruimte luisteren de leerlingen vervolgens naar elkaars gevonden geluiden en gaan in groepjes aan de slag om met ‘sound-objects’ hun gevonden geluiden na te bootsen en om te zetten naar een klankstukje van ongeveer 1 minuut.

En dan… is het tijd om te luisteren naar elkaars muzikale talenten.   

What’s that sound! sluit aan bij de volgende kerndoelen:
Kunstzinnige oriëntatie (kerndoel 54, 55, 56). De tussendoelen zijn aangegeven in het lesmateriaal.